In dit arrest wordt ter verantwoording van de aanwijzing van de gemeenschappelijke nationale wet dezelfde redenering gehanteerd dan in het arrest Eicker, waarbij daaraan wordt toegevoegd dat bij gebreke van gemeenschappelijke nationaliteit op het tijdstip dat het geschil ontstaat, de wet van de eerste echtelijke woonplaats moet worden toegepast.
Cet arrêt utilise le même raisonnement que l'arrêt Eicker pour fonder la désignation de la loi nationale commune, en ajoutant que, à défaut de nationalité commune « au moment où le conflit surgit », il convient d'appliquer la loi du « premier domicile conjugal ».