Daaruit volgt dat het feit « dat de betrokken [openbaredienst]verplichtingen [.] slechts een beperkte territoriale of materiële werkingssfeer hebben dan wel dat de betrokken diensten slechts aan een betrekkelijk kleine groep van gebruikers ten goede komen, [.] derhalve niet noodzakelijkerwijs de universele aard van een taak van algemeen economisch belang in de zin van het gemeenschapsrecht ter discussie [stelt] » (ibid., punten 186-187).
Il s'ensuit que « le fait que les obligations [de service public] en cause n'ont qu'un champ d'application territorial ou matériel restreint ou que les services concernés ne bénéficient qu'à un groupe relativement restreint d'utilisateurs ne remet pas nécessairement en cause le caractère universel d'une mission SIEG au sens du droit communautaire » (ibid., points 186-187).