De lidstaten dienen de mogelijkheid te krijgen het recht op toegang te beperken indien de uitoefening daarvan de kwaliteit van de dienstverlening en het dienstenaanbod in afgelegen gebieden of het economisch evenwicht van die openbaredienstcontracten in het gedrang zou brengen en wanneer de toezichthoudende instantie daarmee heeft ingestemd.
Les États membres devraient avoir la faculté de limiter ce droit d'accès dans les cas où l'exercice de ce droit compromettrait la qualité du service et la disponibilité, y compris dans les régions éloignées, ou l'équilibre économique de ces contrats de service public et où l'agrément est accordé par l'organisme de contrôle compétent.