Wanneer de nationale wetgever voorziet in de automatische herziening van de rechtmatigheid van de gevangenhouding - wat doorgaans geschiedt wanneer een persoon wegens een psychische stoornis of omwille van het gevaar dat hij voor zichzelf en de samenleving betekent, voor een lange of onbepaalde periode wordt geïnterneerd, zoals te dezen is bepaald in de Wet betreffende de internering -, dient die herziening binnen redelijke tussenpozen te geschieden (EHRM, 24 september 2000, Herczegfalvy t. Oostenrijk, § 75).
Lorsque le législateur national prévoit le contrôle automatique de la légalité de la détention - ce qui arrive généralement lorsqu'une personne est internée pour une longue durée ou une durée indéterminée en raison d'une maladie psychique ou en raison du danger qu'elle représente pour elle-même et pour la société, comme le détermine en l'espèce la loi relative à l'internement -, ce contrôle doit intervenir à intervalles raisonnables (CEDH, 24 septembre 2000, Herczegfalvy c. Autriche, § 75).