5. Elke lidstaat stelt de toegang tot en uitoefening van de beroepswerkzaamheden van artsen, verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaars der tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen en apothekers afhankelijk van het bezit van een opleidingstitel als bedoeld in bijlage V, punten 5.1.1, 5.1.2, 5.1.5, 5.2.2, 5.3.2, 5.4.2, 5.5.2 en 5.7.2 respectievelijk, die waarborgt dat de betrokkene gedurende zijn gehele opleiding in voorkomend geval de in de dienovereenkomstige passage van deze richtlijn bedoelde kennis en bekwaamheid heeft verworven.
5. Chaque État membre subordonne l'accès aux activités professionnelles de médecin, infirmier responsable de soins généraux, praticien de l'art dentaire, vétérinaire, sage-femme et pharmacien et leur exercice à la possession d'un titre de formation respectivement visé à l'annexe V, points 5.1.1, 5.1.2, 5.1.5, 5.2.2, 5.3.2, 5.4.2, 5.5.2 et 5.7.2 donnant la garantie que l'intéressé a acquis pendant la durée totale de sa formation, le cas échéant, les connaissances et les compétences visées dans la présente directive à l'endroit approprié .