« Schendt artikel 2277bis van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, nu het in die zin moet worden begrepen dat de erin bedoelde verzorgingsverstrekkers de beoefenaars van de geneeskunde op menselijke wezens [om
vatten], en niet de dierenartsen, zodat op de vorderingen van de beoefenaars van de geneeskunde ten aanzien van menselijke wezens met betrekk
ing tot de door hen geleverde prestaties de tweejarige verjaringstermijn van artikel 2277bis van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, en op de vorderingen van d
...[+++]e dierenartsen niet ?
« L'article 2277bis du Code civil viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dès lors qu'il doit être interprété en ce sens que les prestataires de soins visés comprennent les praticiens de l'art médical exercé à l'égard d'êtres humains mais pas les vétérinaires, de sorte que, contrairement aux actions des vétérinaires, les actions des praticiens de l'art médical exercé à l'égard d'êtres humains relatives à leurs prestations sont soumises au délai de prescription de deux ans contenu à l'article 2277bis du Code civil ?