1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 50 en uitgezonderd de in bijlage IV omschreven financiële diensten kan elke partij de vestiging en de werkzaamheden van vennootschappen en onderdanen op haar grondgebied regelen, voor zover deze regelingen niet discriminerend zijn voor vennootschappen en onderdanen van de andere partij in vergelijking met de eigen vennootschappen en onderdanen.
1. Sous réserve des dispositions de l'article 50, à l'exception des services financiers définis à l'annexe IV, chacune des parties peut réglementer l'établissement et l'activité des sociétés et ressortissants sur son territoire, à condition que ces réglementations n'entraînent aucune discrimination à l'égard des sociétés et ressortissants de l'autre partie par rapport à ses propres sociétés et ressortissants.