De samenhang tussen de immuniteit van rechtsmacht voor de directeur van de Nederlandse penitentiaire inrichting, benoemd door de Belgische autoriteiten (20) , voorgeschreven bij artikel 22, eerste lid, en artikel 23, a, van het Verdrag luidens hetwelk « de bepalingen inzake onschendbaarheid en immuniteit [.] geen toepassing (vinden) : a. in de gevallen waarin op basis van dit verdrag het strafrecht van de ontvangststaat van toepassing is » geeft aanleiding tot interpretatieproblemen.
L'articulation entre l'immunité de juridiction prévue en faveur du directeur de la prison néerlandaise, nommé par les autorités belges (20) , prévue par l'article 22, § 1, et l'article 23, a, de la « Convention », aux termes duquel « [l]es dispositions visant l'inviolabilité et l'immunité ne trouvent pas d'application: a. dans les cas où, sur la base de la présente convention, le droit pénal de l'État d'accueil est applicable », suscite des difficultés d'interprétation.