Tussen het ogenblik waarop de Commissie een wetgevingsvoorstel of een voorstel voor een maatregel inzake politiële en justitiële samenwerking in strafzaken in alle talen aan het Europees Parlement en de Raad beschikbaar stelt, en de datum waarop het met het oog op een besluit op de agenda van de Raad wordt geplaatst, dient, behoudens een aantoonbare urgentie, een periode van ten minste zes weken te verstrijken.
Enfin, entre le moment où la Commission met à disposition du Parlement européen et du Conseil une proposition législative ou une proposition de mesures à adopter en matière de coopération policière ou judiciaire pénale, dans toutes les langues, et la date à laquelle elle est inscrite à l'ordre du jour du Conseil en vue d'une décision, il doit s'écouler, sauf urgence à justifier, un délai d'au moins six semaines.