Art. 10. Overeenkomstig hetgeen is bepaald in het kaderdecreet, beschikt het agentschap over operationele autonomie, doch met dien verstande dat in ieder geval binnen het agentschap twee interne bedrijfseenheden werkzaam zijn waarvan er één is belast met de uitoefening van de taken, vermeld in artikel 4, § 1, 7°, en één met de uitoefening van de taken, vermeld in artikel 4, § 1, 8°.
Art. 10. Conformément aux dispositions du décret cadre, l'agence dispose d'une autonomie opérationnelle, cependant à condition que deux entités opérationnelles soient actives au sein de l'agence dont une est chargée de l'exécution des tâches visées à l'article 4, § 1, 7° et l'autre des tâches visées à l'article 4, § 1, 8°.