In tegenstelling tot hetgeen is vastgesteld in de Verdragen van de Raad van Europa van 30 november 1964 [132], van 28 mei 1970 [133] en van 21 maart 1983 [134], is in het Verdrag tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschappen van 13 november 1991 [135] bepaald dat de beide betrokken lidstaten, namelijk de staat van veroordeling of de staat van tenuitvoerlegging, om tenuitvoerlegging van het vonnis in de andere lidstaat kunnen verzoeken.
A la différence de ce qui est prévu dans les Conventions du Conseil de l'Europe du 30 novembre 1964 [132], du 28 mai 1970 [133] et du 21 mars 1983 [134], la Convention entre les États membres des Communautés européennes du 13 novembre 1991 [135] stipule que les deux États concernés, à savoir l'État de jugement ou l'État d'exécution, peuvent demander l'exécution du jugement dans l'autre État membre.