« Schenden de artikelen 162bis van het Wetboek van Strafvordering en 283 AWDA, afzonderlijk of samen gelezen met de artikelen 2, 569, 32°, 1017, 1018 en 1022 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Gecoördineerde Grondwet, in de mate de in he
t ongelijk gestelde Belgische Staat zonder enige redel
ijke verantwoording door de strafrechter, die krachtens artikel 283 AWDA kennis neemt van de fiscaalrechtelijke vordering, niet veroordeeld kan worden tot
het betalen aan de burger ...[+++] van de in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek voorziene rechtsplegingsvergoeding, terwijl dit wel het geval is wanneer ditzelfde geschil betreffende de toepassing van een belastingwet voor de burgerlijke rechtbank wordt beslecht overeenkomstig de artikelen 569, 32°, 1017 en 1018 van het Gerechtelijk Wetboek ?« Les articles 162bis du Code d'instruction criminelle et 283 de la LGDA, pris isolément ou lus en combinaison avec les articles 2, 569, 32°, 1017, 1018 et 1022 du Code judiciaire, violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée en ce que, sans la moindre justification
raisonnable, l'Etat belge qui succombe ne peut être condamné par le juge pénal qui, en vertu de l'article 283 de la LGDA, connaît de l'action fiscale, au paiement, au citoyen, de l'indemnité de procédure prévue par l'article 1022 du Code judiciaire, alors qu'il peut l'être lorsque la même contestation relative à l'application d'une loi d'impôt est tranchée
...[+++]devant le tribunal civil conformément aux articles 569, 32°, 1017 et 1018 du Code judiciaire ?