Art. 3. Alleen een attest, diploma of studiecertificaat dat is afgeleverd door een buitenlandse inrichting voor hoger onderwijs, erkend door de bevoegde publieke autoriteiten van het land waar deze zich bevindt, tot bekrachtiging van het met goed gevolg voltooien van een programma van hoger onderwijs, uitgevoerd in het buitenland en erkend door dezelfde autoriteiten, mag het voorwerp uitmaken van een aanvraag tot gelijkwaardigheid.
Art. 3. Seul peut faire l'objet d'une demande d'équivalence un titre, diplôme ou certificat d'études délivré par un établissement d'enseignement supérieur étranger reconnu par les autorités publiques compétentes du pays où il se trouve et qui atteste la réussite d'un programme d'études supérieures réalisé à l'étranger et reconnu par les mêmes autorités.