3. De leden van de enquêtecommissie en alle andere personen die uit hoofde van hun taak bekend zijn geworden met feiten, informatie, wetenschap, documenten of voorwerpen ten aanzien waarvan ingevolge door een lidstaat of een instelling van de Unie uitgevaardigde voorschriften geheimhouding moet worden betracht, zijn ook na beëindiging van hun taak gehouden tot geheimhouding daarvan voor ongeautoriseerde personen en voor het publiek.
3. Les membres de la commission d'enquête, ainsi que toute autre personne qui, par ses fonctions, a pris ou reçu communication de faits, d'informations, de connaissances, de documents ou d'objets protégés par le secret en vertu des dispositions adoptées par un État membre ou par une institution de l'Union, sont tenus, même après la cessation de leurs fonctions, de les garder secrets vis-à-vis de toute personne non autorisée ainsi que du public.