Op grond van artikel 161 van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op bestaansminimum, heeft iedere Belg die zijn burgerlijke meerderjarigheid heeft bereikt, die zijn verblijfplaats in België heeft en die geen toereikende bestaansmiddelen heeft, noch in staat is deze hetzij door eigen inspanningen, hetzij op een andere manier te verwerven, recht heeft op het bestaansminimum.
Aux termes de l'article 1 , § 1 , alinéa , de la loi du 7 août 1974 instituant le droit à un mimimum de moyens d'existence, tout Belge ayant atteint l'âge de la majorité civile, qui a sa résidence effective en Belgique et ne dispose pas de ressources suffisantes et n'est pas en mesure de se les procurer soit par ses efforts personnels, soit par d'autres moyens, a droit à un minimum de moyens d'existence.