De financiële crisis is voor een groot deel te wijten aan een te ver doorgedreven liberalisering, een te groot vertrouwen in de zelfcontrole van de financiële instellingen en in de onzichtbare hand die blijkbaar te veel in het duister tastte en ook nog eens zeer lange vingers bleek te hebben, want veel goedgelovige beleggers zijn hun centen kwijt.
La crise financière est en grande partie imputable à un libéralisme outrancier, à un excès de confiance dans l'autogestion des institutions financières et à la main invisible qui a trop tâtonné et dont les doigts se sont révélés très longs, car de nombreux investisseurs crédules ont perdu leur argent.