1. Elke lidstaat draagt er zorg voor dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld voor de in de artikelen 2 en 3 bedoelde delicten, te zijnen voordele gepleegd door een persoon die individueel of als lid van een orgaan van de rechtspersoon optreedt en bij de rechtspersoon een leidende positie heeft, die gebaseerd is op:
1. Chaque État membre prend les mesures nécessaires pour que les personnes morales puissent être tenues pour responsables de l'infraction visée aux articles 2 et 3, commise à leur profit par des personnes agissant soit individuellement, soit en tant que membre d'un organe de la personne morale, qui exercent un pouvoir de direction en son sein sur l'une des bases suivantes: