J. overwegende dat Israël Hamas ervan heeft beschuldigd verantwoordelijk te zijn voor het ontvoeren en vermoorden van drie Israëlische tieners op 12 juni in de buurt van nederzettingen ten noorden van Hebron, maar daar nog geen bewijs voor heeft kunnen leveren; overwegende dat Hamas deze beschuldigingen heeft ontkend; overwegende dat op 14 juli 2014 drie Israëlische Joden de moord op de Palestijnse tiener in Oost-Jeruzalem, Mohammed Abu Khdair, bij wijze van vergelding voor de moord op de drie Israëlische tieners, hebben bekend;
J. considérant qu'Israël a imputé au Hamas la responsabilité de l'enlèvement et de l'assassinant de trois adolescents israéliens près des colonies au nord de Hébron le 12 juin mais qu'il n'a encore apporté aucune preuve à l'appui de ses accusations; que le Hamas a rejeté toute responsabilité; que, le 14 juillet 2014, trois juifs israéliens auraient avoué le meurtre de l'adolescent palestinien tué à Jérusalem-Est, Mohammed Abou Khdeïr, en représailles à l'assassinant de trois adolescents israéliens;