2. Op de gedeelten van de vaarweg waar ligplaats nemen verboden is ingevolge de bepalingen van lid 1, mag een schip, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting evenwel ligplaats nemen op een ligplaats aangeduid door één der tekens E.5 tot en met E.7.1 (aanhangsel 7), met inachtneming van de artikelen 7.03 tot en met 7.06.
2. Sur les parties de la voie navigable où le stationnement est interdit en vertu des dispositions de l'alinéa 1, un bateau, un matériel flottant ou une installation flottante peut cependant stationner à une aire de stationnement indiquée par un des signaux E.5 à E.7.1 (appendice 7), moyennant respect des dispositions des articles 7.03 à 7.06.