Slechts vijf lidstaten verklaren dat zij op grond van artikel 3, lid 5, bepalingen zijn blijven toepassen[16]. Een lidstaat[17] heeft bijvoorbeeld bepalingen aangemeld inzake televisiereclame, die met het oog op de bescherming van minderjarigen uitvoering geven aan de richtlijn audiovisuele mediadiensten[18]. Een andere lidstaat heeft nagelaten een restrictieve bepaling betreffende verkoop aan huis aan te
melden[19]. Dat tot dusver zo weinig lidstaten van artikel 3, lid 5, gebruik hebben gemaakt, kan misschien worden verklaard door het feit dat zij terugh
...[+++]oudend zijn om bepaalde nationale bepalingen in te trekken (tegen 12 juni 2013).
Seuls cinq États membres affirment avoir maintenu des règles relevant de l’article 3, paragraphe 5[16]. Un État membre[17] a ainsi notifié des dispositions relatives à la publicité télévisée destinées à protéger les mineurs, dans le cadre de la transposition de la directive «Services de médias audiovisuels»[18]. Un autre a omis de notifier une mesure restrictive ayant trait au démarchage à domicile[19]. La réticence à abroger certaines mesures nationales (d’ici le 12 juin 2013) pourrait expliquer pourquoi si peu d’États membres ont, jusqu’à présent, fait usage de l’article 3, paragraphe 5.