Aan het Hof wordt het verschil in behandeling voorgelegd dat, volgens de prejudiciële vraag, die bepalingen zouden invoeren tussen de echtgenoten, in zoverre de uit de echt gescheiden vrouw die niet binnen drie maanden en veertig dagen na de scheiding de gemeenschap heeft aanvaard, wordt geacht daarvan afstand te hebben gedaan, terwijl de uit de echt gescheiden man zijn rechten in de gemeenschap ambtshalve verkrijgt.
La Cour est saisie de la différence de traitement que, selon la question préjudicielle, ces dispositions opéreraient entre les époux, en ce que la femme divorcée qui n'a pas dans les trois mois et quarante jours après le divorce accepté la communauté, est censée y avoir renoncé alors que l'homme divorcé est investi d'office de ses droits dans la communauté.