De verzoekende partijen voeren een enig middel aan dat is afgeleid uit de schending, door de voormelde retroactieve werking, van het « beginsel van rechtszekerheid », in voorkomend geval in samenhang met artik
el 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens; volgens hen berust die terugwerkende kracht, « ofschoon ze niet tot doel heeft op de hange
nde jurisdictionele procedures in te werken of burgers rechten te ontzeggen die zijn erkend bij een in kracht van gewijsde gegane gerech
telijke be ...[+++]slissing, echter op geen enkele aanneembare verantwoording ».
Les parties requérantes invoquent un moyen unique pris de la violation, du fait de la rétroactivité précitée, du « principe de sécurité juridique », combiné le cas échéant avec l'article 1 du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme; selon elles, cette rétroactivité, « si elle n'a pas pour objectif d'interférer dans des procédures juridictionnelles en cours ou de priver des citoyens de droits reconnus par une décision de justice passée en force de chose jugée, ne repose cependant sur aucune justification admissible ».