17. wijst erop dat bij de financiering van het structuur- en cohesiebeleid ook rekening moet worden gehouden met de educatieve, culturele en sociaal-politieke eisen van de Europa 2020-strategie, maar dat het gevoerde financier
ingsbeleid ook moet sporen met de overkoepelende EU-doelstelling van economische, sociale en territoriale cohesie, zoals neergelegd in het Verdrag en onder inachtneming van het subsidiar
iteitsbeginsel; is echter van mening dat een algehele europeanisering van de betreffende beleidsterreinen alleen al om financië
...[+++]le redenen gedoemd is te mislukken; pleit daarom voor de introductie van nader uitgewerkte plaatsgebonden lokale ontwikkelingsstrategieën die als modellen kunnen fungeren, zonder afbreuk te doen aan de bestaande nationale en regionale bevoegdheden; 17. souligne que les fonds structurels et de cohésion doivent tenir compte des défis de la stratégie Europe 2020 sur le plan socio-politique comme en matière de politique culturelle et d'éducation, tout en maintenant la cohésion économique, sociale et territoriale mentionnée dans le traité comme un objectif général de l'UE et en respectant le principe de subsidiarité; estime toutefois qu'une européanisation généralisée des domaines politiques concernés est vouée à l'échec pour des raisons
d'ordre financier; demande à cet égard des approches localisées de développement local qui puissent servir de modèle à établir, dans le respect des c
...[+++]ompétences nationales et régionales;