Hoewel in de parlementaire voorbereiding van de wet van 10 augustus 2001 is gesteld dat « wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, [.] de belastingvermindering evenredig [wordt] omgedeeld in functie van het belastbare
inkomen van elk der echtgenoten » (ibid., p. 27) en die regeling ook aldus was voorgesteld in het voorontwerp (ibid., p. 65), is op basis van een verklaring van de gemach
tigde ambtenaar ten overstaan van de afdeling wetgeving van de Raad van State (ibid., p. 82) uiteindelijk geopteerd voor een verdeling op
...[+++] basis van het aandeel van elk van de echtgenoten in het kadastraal inkomen van de betrokken woning.
Même si les travaux préparatoires de la loi du 10 août 2001 affirment que « lorsqu'une imposition commune est établie, la réduction d'impôt est répartie proportionnellement en fonction des revenus imposables de chacun des contribuables » (ibid., p. 27) et même si ce régime a été présenté de cette manière dans l'avant-projet (ibid., p. 65), le législateur a finalement opté, sur la base d'une déclaration du fonctionnaire délégué vis-à-vis de la section de législation du Conseil d'Etat (ibid., p. 82), pour une répartition en fonction de la quotité de chaque époux dans le revenu cadastral de l'habitation concernée.