2. Schenden de artikelen 377 tot 385 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en 603, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat die bepalingen de in de personenbelasting aangeslagen belastingplichtige het voordeel ontnemen van volwaardige rechtspraak in twee instanties, dat toekomt zowel aan diegenen die belastingen van een analoog economisch belang verschuldigd zijn, als aan de rechtzoekenden die het voorwerp zijn van bestuurshandelingen die, wat de vermogensrechtelijke gevolgen ervan betreft, van een andere aard zijn ?
2. les articles 377 à 385 du Code des impôts sur les revenus 1992 et 603, 1°, du Code judiciaire violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en raison du fait que ces dispositions privent le contribuable à l'impôt des personnes physiques du double degré de juridiction de plein exercice dont bénéficient tant les redevables d'impôts d'une importance économique analogue que les justiciables faisant l'objet d'actes administratifs d'un autre type, quant aux conséquences patrimoniales de ceux-ci ?