Het Hof heeft in talrijke arr
esten, waaronder de zaak C-326/99 van 4 oktober 2001, Stichting Goed wonen tegen staatssecretaris van Financiën, dat
begrip verhuur van onroerende goederen aldus omschreven dat het er in wezen in bestaat dat een verhuurder van een onroerend goed onder bezwarende titel en voor een overeengekomen tijdsduur aan de huurder het recht verleent, een onroerend goed te gebruiken als ware hij de eigenaar ervan en ieder ander van het genot van dat recht uit te sluiten. De onroerende verhuur vormt in de regel een betr
...[+++]ekkelijk passieve activiteit die enkel verband houdt met het tijdsverloop en geen toegevoegde waarde van betekenis oplevert.
Dans de nombreux arrêts, dont notamment l'affaire C-326/99 du 4 octobre 2001, Stichting Goed Wonen contre staatssecretaris van Financiën, la Cour a ainsi défini cette notion de location de biens immeubles comme consistant en substance dans le fait qu'un bailleur confère à un preneur, pour une durée convenue et contre rémunération, le droit d'occuper un immeuble comme s'il en était propriétaire et d'exclure toute autre personne du bénéfice d'un tel droit, la location immobilière constituant normalement une activité relativement passive liée au simple écoulement du temps et ne générant pas une valeur ajoutée significative.