134. is van mening dat het totale meest waarschijnlijke foutenpercentage onder de materialiteitsdrempel van 2 % ligt als gevolg van het aandeel van voorfinancieringen en begrotingssteun in de totale operationele uitgaven; wijst erop dat dit aandeel is toegenomen van 66 % in het begrotingsjaar 2008 naar 75 % in het begrotingsjaar 2010;
134. estime que, dans l'ensemble, le taux d'erreur le plus probable est inférieur au seuil de signification de 2 % en raison de la part des préfinancements et de l'appui budgétaire dans le montant total des dépenses opérationnelles; constate que cette part est passée de 66 % lors de l'exercice 2008 à 75 % lors de l'exercice 2010;