« Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden door artikel 1410, § 4, van het Gerechtelijk Wetboek, doordat het voor de begunstigde van bedragen uitgekeerd als bestaansminimum of a
ls maatschappelijke dienstverlening de mogelijkheid biedt aan de teruggave van het onverschuldigde bedrag te ontsnappen door zich te beroepen op de onoverdraagbaarheid en de onvatbaarheid voor beslag voortvloeiend uit artikel 1410, § 2, 7° en 8°, van datzelfde Wetboek, terwijl datzelfde artikel, in afwijking van de paragrafen 1 en 2 ervan, met betrekking tot de prestaties die ten onrechte zijn uitgekeerd, hetzij uit de middelen van de Rijksdienst vo
...[+++]or Sociale Zekerheid (van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten), het Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers, de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden, van het Fonds voor de Beroepsziekten, van het Fonds voor Arbeidsongevallen, de openbare of particuliere instellingen belast met de toepassing van de wetgeving betreffende het sociaal statuut van de zelfstandigen of de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid, hetzij uit de middelen die ingeschreven zijn in de begroting van het Ministerie van Sociale Voorzorg of uit die ingeschreven in de begroting van Pensioenen met het oog op de toekenning van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, de teruginning ambtshalve mogelijk maakt tot beloop van 10 pct. van iedere latere prestatie of, wanneer de onverschuldigde betaling bedrieglijk werd verkregen, een onbeperkte teruginning mogelijk maakt op prestaties die later worden uitbetaald ?« L'article 1410, § 4, du Code judiciaire viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il permet au bénéficiaire de sommes payées à
titre de minimum de moyens d'existence ou d'aide sociale d'échapper à la restitution de l'indu en se prévalant de l'incessibilité et de l'insaisissabilité résultant de l'article 1410, § 2, 7° et 8°, du même Code alors qu'il permet, par dérogation aux paragraphes 1 et 2 du même article, en ce qui concerne les prestations payées indûment soit à l'aide des ressources de l'Office national de sécurité sociale (de l'Office national de sécurité sociale des administrations provinciales et locales), d
...[+++]u Fonds national de retraite des ouvriers mineurs, de la Caisse de secours et de prévoyance en faveur des marins naviguant sous pavillon belge, du Fonds des maladies professionnelles, du Fonds des accidents du travail, des organismes publics ou privés chargés de l'application de la législation relative au statut social des travailleurs indépendants ou de l'Office de sécurité sociale d'outre-mer, soit à l'aide des ressources inscrites au budget du ministère de la Prévoyance sociale ou de celles inscrites au budget des pensions en vue de l'octroi du revenu garanti aux personnes âgées, la récupération d'office à concurrence de 10 p.c. de chaque prestation ultérieure ou, lorsque le paiement indu a été obtenu frauduleusement, une récupération illimitée sur les prestations fournies ultérieurement ?