De Raad van State heeft in zijn eerder genoemd advies in verband met het voorbehoud van de vordering tot herziening aan de onteigende, nog gesteld dat de voorgelegde tekst zijn doel niet zou bereiken aangezien artikel 16 niet kan uitsluiten dat de onteigenende overheid naar aanleiding van een door de onteigende tijdig ingestelde vordering tot herziening een tegenvordering zou kunnen instellen conform artikel 13 en 14 van het Gerechtelijk Wetboek (29).
Dans son avis déjà mentionné, le Conseil d'État a encore précisé que les auteurs n'atteindraient pas leur objectif qui consiste à réserver la demande en révision à la partie expropriée avec le texte proposé, étant donné que l'article 16 n'empêchera pas l'autorité expropriante d'introduire une demande reconventionnelle conformément aux articles 13 et 14 du Code judiciaire à la suite de l'introduction d'une demande en révision par la partie expropriée dans les délais prévus (29).