De door de wetgever nagestreefde doelstelling van valorisatie van de verworven ervaring van de commissarissen van politie en de commissarissen van politie eerste klasse die vóór 1 april 2001 werden aangewezen voor een door de Koning als mandaat gekwalificeerde betrekking, door hen tot de hogere graad van hoofdcommissaris te benoemen, kan op zich als wettig worden beschouwd.
L'objectif que poursuit le législateur, en matière de valorisation de l'expérience acquise par les commissaires de police et commissaires de police de première classe ayant été désignés, antérieurement au 1 avril 2001, à un emploi qualifié de mandat par le Roi, en les nommant au grade supérieur de commissaire divisionnaire, peut être considéré comme légitime en soi.