De Raad van State meent dat het bestuur ervoor moet zorgen dat de in het land van bestemming beschikbare zorg financieel toegankelijk is voor de betrokkene, aangezien het op grond van de armoede van de allochtoon niet zeker is dat hij effectief toegang heeft tot de vereiste zorg (Raad van State, nr. 80 553 van 1 juni 1999, geciteerd in RDE 2002, nr. 119, blz. 395).
Quant au Conseil d'État, il considère que « L'administration doit s'assurer que les soins disponibles dans le pays de destination seront financièrement accessibles à l'intéressé, l'indigence de l'étranger rendant « aléatoire » « l'accès effectif aux soins requis » (C.E., nº 80 553 du 1 juin 1999, cité dans RDE 2002, nº 119, p. 395)