Dit amendement strekt ertoe om de prerogatieven van de Kamer van volksvertegenwoordigers inzake begrotingsaangelegenheden en de noodzaak van een efficiënte begrotingscontrole te verzoenen met de noodzaak de door de Grondwetgever, de bijzondere wetgever of de gewone wetgever gewenste onafhankelijkheid van bepaalde dotatiegerechtigde instellingen ten opzichte van de Wetgevende en Uitvoerende Macht te vrijwaren, en met de prerogatieven van de Senaat met betrekking tot de instellingen ingericht door een verplicht bicamerale wet.
Cet amendement a pour but de concilier les prérogatives de la Chambre des représentants en matière budgétaire et la nécessité d'un contrôle budgétaire efficace avec la nécessité impérieuse de préserver vis-à-vis des pouvoirs législatif et exécutif l'indépendance de certains organismes bénéficiant d'une dotation voulue par le constituant, le législateur spécial ou le législateur ordinaire et avec les prérogatives du Sénat par rapport aux organismes organisées par une loi bicamérale obligatoire.