In dat geval dienen de betrokken niet-gouvernementele organisaties, krachtens artikel 9, lid 2, van het Verdrag van Aarhus en op grond van de EU-richtlijnen die uitvoering geven aan de bepalingen van dat Verdrag, alsook op grond van richtlijn 2004/35/EG, het (onweerlegbaar) vermoeden van een voldoende belang te genieten.
Dans ce cas, les organisations non gouvernementales concernées doivent, en vertu de l'article 9, paragraphe 2, de la Convention d'Aarhus, et sur le fondement des directives européennes mettant en œuvre les dispositions de cette Convention, ainsi que sur la base de la directive 2004/35/CE, bénéficier de la présomption d'intérêt suffisant.