6. erkent dat in het kader van de SDAB twee met elkaar in concurrentie staande factoren dienen te worden verzoend: enerzijds het subsidiariteitsbeginsel, dat de vrijheid van de overheidsinstanties van de lidstaten implice
ert om de SDAB naar eigen goeddunken te definiëren, te organiseren en te financieren, alsmede het proportionaliteitsbeginsel, en anderzijds de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Gemeenschap, conform het Verdrag, met name artikel 16 ervan, en het bestaan van waarden en grondbeginselen die op Europees niveau worden gedee
ld en door iedereen moeten worden ge ...[+++]ëerbiedigd, door regels te bepalen voor SDAB die ten dienste staan van de mensenrechten en de menselijke waardigheid; 6. reconnaît que dans le cadre des SSIG entrent en concurrence deux facteurs dont la conciliation est indispensable: d'une part, le principe de subsidiarité qui affirme la liberté des autorités national
es de définir, organiser et financer les SSIG comme elles l'entendent, ainsi que le principe de proportionnalité et, d'autre part, la coresponsabilité de la Communauté, conformément au traité et notamment à son article 16, et l'existence de valeurs et de principes fondamentaux partagés au niveau européen qui doivent être respectés par tous grâce à une réglementation des SSIG au service des droits de l'homme et de la dignité de la personne;
...[+++]