2. In afwijking van het bepaalde in lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten toestaan dat beleggingsondernemingen waaraan geen vergunning is verleend om de in de punten 3 en 6 van bijlage I, afdeling A, van Richtlijn 2004/39/EG opgesomde beleggingsdiensten te verstrekken, een eigen vermogen aanhouden dat te allen tijde minstens gelijk is aan het hoogste van beide volgende bedragen:
2. Par dérogation au paragraphe 1, les autorités compétentes peuvent autoriser les entreprises d'investissement qui ne sont pas agréées pour fournir les services d'investissement énumérés à l'annexe I, section A, points 3 et 6, de la directive 2004/39/CE à détenir des fonds propres en permanence égaux ou supérieurs au plus élevé des deux montants suivants: