Zodoende maakt de wetgever, enerzijds (eerste onderdeel van het middel), een onevenredige inbreuk op de vrijheid van arbeid en het recht op eigendom, die respectievelijk worden gewaarborgd bij de artikelen 23 en 16 van de Grondwet, en roept hij aldus een discriminatie ten nadele van de rijkswachters in het leven; in hun memorie van antwoord bekritiseren de verzoekende partijen in het bijzonder het feit dat het totale bedrag van de bezoldiging kan worden opgeëist en dat de terug te betalen som onmiddellijk opeisbaar is.
Ce faisant, le législateur, d'une part (première branche du moyen), porte une atteinte disproportionnée à la liberté du travail et au droit de propriété, garantis respectivement par les articles 23 et 16 de la Constitution, et opère ainsi une discrimination au détriment des gendarmes; dans leur mémoire en réponse, les parties requérantes critiquent en particulier le fait que la totalité du traitement est susceptible d'être réclamée et que la somme à rembourser est exigible immédiatement.