Art. 16. De Regering kan een eind stellen aan het mandaat van de voorzitter, ondervoorzitter of lid van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd of overlegplatformen, ofwel op de aanvraag van de betrokkene, ofwel van ambtswege wanneer het gedrag van de titularis het vertrouwen van het publiek in het gedrang brengt of de eer of de waardigheid van het ambt aantast.
Art. 16. Le gouvernement peut mettre fin au mandat de président, de vice-président ou de membre du C. A.A.J. ou des plates-formes de concertation, soit à la demande de l'intéressé, soit d'office lorsque par son comportement, le titulaire porte atteinte à la confiance du public ou compromet l'honneur ou la dignité de sa charge.