3. Een schip, drijvend voorwerp of drijvende inrichting moet elk anker, bedoeld in leden 1 en 2, dat een gevaar voor de scheepvaart kan vormen aanduiden door een gele boei voorzien van een radarreflector (schetsen 59 en 60, aanhangsel 3).
3. Un bateau, un matériel flottant ou une installation flottante doit signaler toute ancre visée aux alinéas 1 et 2 pouvant constituer un danger pour la navigation, par un flotteur jaune à réflecteur radar (croquis 59 et 60, appendice 3).