5. In elke deelnemende lidstaat moet op de in de in lid 4, onder c), bedoelde financieringsovereenkomst vastgestelde tijdstippen een minimaal hefboomeffect worden gerealiseerd, dat wordt berekend als de verhouding tussen de nieuwe schuldfinanciering voor subsidiabele mkb's die door de financiële intermediairs wordt geïnitieerd en de overeenkomstige EFRO- en Elfpo-bijdrage die door de betrokken lidstaat voor de financieringsinstrumenten wordt verstrekt.
5. Un effet de levier minimum doit être obtenu dans chaque État membre participant aux échéances fixées dans l'accord de financement visé au paragraphe 4, point c); l'effet de levier est égal au rapport entre la création, par les intermédiaires financiers, de nouveaux instruments de financement par endettement pour les PME éligibles et la contribution correspondante du FEDER et du FEADER de l'État membre concerné aux instruments financiers.