Art. 3. Elke werkgroep bestaat uit een voorzitter, aangeduid door de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie hiertoe gezamenlijk optredend, bijgestaan door één of meerdere administratieve coördinatoren, ambtenaar bij de algemene directie van de Algemene Rijkspolitie en minstens één lid van elk van de drie politiekorpsen.
Art. 3. Chaque groupe de travail se compose d'un président, désigné conjointement par les Ministres de l'Intérieur et de la Justice, assisté d'un ou plusieurs coordinateurs administratifs, fonctionnaires à la direction générale de la Police générale du Royaume, et d'au moins un membre de chacun des trois corps de police.