(1) Overwegende dat met betrekking tot een aantal onderscheiden overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) gedurende vele jaren is aangenomen dat zij bij mens en dier apart voorkomen; dat boviene spongiforme encefalopathie (BSE) in 1986 voor het eerst bij runderen en in de daaropvolgende jaren ook bij andere diersoorten is herkend; dat in 1996 een nieuwe variant van de ziekte van Creutzfeld-Jakob (nv-CJD) is beschreven; dat steeds meer bewijzen worden gevonden die erop duiden dat het oorzakelijke agens van BSE identiek is aan dat van de nv-CJD;
(1) considérant que depuis plusieurs années, l'apparition de plusieurs encéphalopathies spongiformes transmissibles (EST) différentes a été constatée séparément à la fois chez l'homme et les animaux; que l'encéphalopathie spongiforme bovine (ESB) a d'abord été identifiée chez les bovins en 1986 puis au cours des années suivantes chez d'autres espèces animales; qu'une nouvelle variante de la maladie de Creutzfeldt-Jakob (MCJ) a été décrite en 1996; que les preuves que l'agent responsable de l'ESB est identique à l'agent responsable de la nouvelle variante de la MCJ sont de plus en plus en nombreuses;