De rechtsleer heeft da
aruit afgeleid dat, enerzijds, het Hof van Cassati
e positief had geantwoord (alhoewel impliciet, toch zeker) op de eerste voormelde vraag en dat, anderzijds, de wijze van rechtsingang weerhoud
en door het Hof (te weten een proces-verbaal analoog aan dat bedoeld in het huidige artikel 1219, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek), impliceerde dat het Hof ervoor had gekozen om enkel aan de notaris belast met de verdeling toe te laten om d
...[+++]e tussenkomst van de rechtbank te verzoeken.
La doctrine en a déduit, d'une part, que la Cour de cassation avait répondu positivement (de manière implicite mais certaine) à la première question mentionnée ci-dessus et que, d'autre part, le mode de saisine retenu par la Cour (à savoir un procès-verbal analogue à celui visé à l'actuel article 1219, § 2 du Code judiciaire) impliquait que la Cour avait entendu réserver au seul notaire chargé de la liquidation le pouvoir de saisir le tribunal.