Art. 10. Indien de cliënt een trust, een feitelijke vereniging, een fiducie of enige andere juridische structuur zonder rechtspersoonlijkheid is, neemt de onderneming voor de identificatie ervan kennis van zijn of haar bestaan, aard, doel en wijze van beheer en vertegenwoordiging. Vervolgens verifieert de onderneming deze informatie aan de hand van documenten die daartoe als bewijs kunnen dienen, en maakt zij hiervan een kopie.
Art. 10. Lors de l'identification des clients qui sont des trusts, des associations de fait, des fiducies, ou toutes autres structures juridiques dénuées de personnalité juridique, les organismes prennent connaissance de l'existence, de la nature, des finalités poursuivies et des modalités de gestion et de représentation de la structure juridique concernée, et les vérifient au moyen de tous documents susceptibles de faire preuve, dont ils prennent copie.