Het daaruit voortvloeiende verschil in behandeling, dat erop neerkwam dat de geslaagden voor de in de artikelen 22 en 27 bedoelde proeven slechts over een
in de tijd beperkte titel van hun bekwaamheid beschikten en zich dienvolgens, b
ij ontstentenis van enige wervingsreserve, telkens opnieuw voor die proef dienden aan te melden, kan worden verantwoord door de vaststelling dat de decreetgever heeft geopteerd voor een nieuwe wijze van aanwerving en de in artikel 109 bedoelde begu
nstigden vermochten ...[+++]legitieme verwachtingen te koesteren op grond van de vóór de inwerkingtreding van het decreet van 17 juli 1991 verkregen rechten.
La différence de traitement qui en découle, et qui avait pour effet que les lauréats des épreuves visées aux articles 22 et 27 ne disposaient que d'un certificat d'aptitude limité dans le temps et devaient par conséquent, à défaut d'une réserve de recrutement quelconque, à chaque fois se présenter à nouveau à ces épreuves, peut se justifier par le fait que le législateur décrétal a opté pour un nouveau mode de recrutement et que les bénéficiaires visés à l'article 109 pouvaient nourrir des attentes légitimes sur la base des droits acquis avant l'entrée en vigueur du décret du 17 juillet 1991.