Doordat het begrip „bijzondere redenen” in Richtlijn 89/105/EEG niet voldoende duidelijk en nauwkeurig omschreven is, doch de lidstaten enige speelruimte laat bij de interpretatie ervan, was de Commissie van mening dat de maatregel aan Duitsland moet worden toegerekend.
La notion de «raisons particulières» n'étant pas définie avec suffisamment de clarté et de précision dans la directive 89/105/CEE, mais la définition donnée laissant une marge d'appréciation aux États membres, la Commission a estimé que la mesure était imputable à l'Allemagne.