De enige voorzorgsmaatregel bestond erin dat bij de vrouwen die de eerste behandelingen ondergingen na 18 à 20 weken zwangerschap een vruchtwaterpunctie werd gedaan met de bedoeling de zwangerschap af te breken indien er zich complicaties zouden voordoen.
La seule précaution prise en la matière consistait à procéder à une amniocentèse après 18 à 20 semaines de grossesse chez les femmes qui subissaient leur premier traitement afin de procéder à une interruption de grossesse en cas de complications.