Het koninklijk besluit van 31 december 1999 (dat artikel 2 van het uitvoeringsbesluit WIB 1992 wijzigt) verduidelijkte de fiscale voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een vrijstelling van roerende voorheffing op spaardeposito's te genieten, maar bepaalde enkel de valutadata (D+1 voor storting, D- maximum 7 voor opvraging) voor de berekening van de basisrente.
En effet, l'arrêté royal du 31 décembre 1999 (modifiant l'article 2 de l'arrêté d'exécution du CIR 1992) qui précise les dispositions fiscales à respecter pour bénéficier de l'exemption du précompte mobilier sur les comptes d'épargne, fixait uniquement les dates de valeur (J+1 dépôt, J-7 maximum retrait) pour le calcul des taux d'intérêt de base.