De wet van 26 april 2010 volgt op een met redenen omkleed advies van de Europese Commissie nr. 2006/4293 van 6 mei 2008, waarin de Commissie naar aanleiding van een klacht van de verzoekende partij te kennen gaf dat de Belgische wetgeving met betrekking tot de aanvullende ziekteverzekeringen di
e de mutualistische entiteiten aanbieden, geen juis
te en volledige implementatie vormt van de Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1
...[+++]973 « tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan » (hierna : de eerste richtlijn) en de Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 « tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG » (hierna : de derde richtlijn).La loi du
26 avril 2010 fait suite à l'avis motivé n° 2006/4293 du 6 mai 2008 de la Commission européenne dans lequel cette dernière communiquait, à l'occasion d'une plainte déposée par la partie requérante, que la législation belge relative aux assurances maladie complémentaire
s proposées par les entités mutualistes transposait de manière incorrecte et incomplète la Directive 73/239/CEE du Conseil du 24 juillet 1973 « portant coordination des dispositions législatives, réglementaires et administratives concernant l'accès à l'activité
...[+++] de l'assurance directe autre que l'assurance sur la vie, et son exercice » (ci-après : la première directive) et la Directive 92/49/CEE du Conseil du 18 juin 1992 « portant coordination des dispositions législatives, réglementaires et administratives concernant l'assurance directe autre que l'assurance sur la vie et modifiant les Directives 73/239/CEE et 88/357/CEE » (ci-après : la troisième directive).