1. Alle entiteiten die volgens het nationaal programma voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, als bedoeld in artikel 10, normen voor de beveiliging van de luchtvaart moeten toepassen, moeten een beveiligingsprogramma opstellen, toepassen en in stand houden.
1. Chaque entité tenue d’appliquer des normes de sûreté de l’aviation civile, en vertu du programme national de sûreté de l’aviation civile visé à l’article 10, élabore, applique et maintient un programme de sûreté.