Traduction de «erasmus-student bedraagt sinds » (Néerlandais → Français) :

HOOFDSTUK 3. - Generieke mobiliteitsprogramma's Art. 3. § 1. Voor mobiliteit in het kader van het programma Erasmus+ bedraagt de maandelijkse mobiliteitstoelage die toegekend wordt aan een uitgaande student vanaf het academiejaar 2015-2016: 1° voor studentenmobiliteit voor studie: a) groep 1-landen: 335 euro; b) groep 2-landen: 285 euro; c) groep 3-landen: 235 euro; 2° voor studentenmobiliteit voor stage: a) groep 1-landen: 435 euro; b) groep 2-landen: 385 euro; c) groep 3-landen: 335 euro.
CHAPITRE 3. - Programmes de mobilité génériques Art. 3. § 1 . Pour la mobilité dans le cadre du programme Erasmus+, l'allocation de mobilité mensuelle accordée à un étudiant sortant à partir de l'année académique 2015-2016, s'élève à : 1° pour la mobilité étudiante en vue de missions d'étude : a) pays groupe 1 : 335 euros ; b) pays groupe 2 : 285 euros ; c) pays groupe 3 : 235 euros ; 2° pour la mobilité étudiante en vue d'un stage : a) pays groupe 1 : 435 euros ; b) pays groupe 2 : 385 euros ; c) pays groupe 3 : 335 euros.

Art. 4. § 1. Voor mobiliteit in het kader van de generieke beurzen als vermeld in het actieplan mobiliteit, bedraagt de maandelijkse mobiliteitstoelage voor een student die naar een land gaat dat niet is opgenomen in de lijst programma-landen in het programma Erasmus+, vermeld in artikel 3, § 1, vanaf het academiejaar 2016-2017 650 euro.
Art. 4. § 1 . Pour la mobilité dans le cadre des bourses génériques telles que visées au plan d'action pour la mobilité, l'allocation de mobilité mensuelle pour un étudiant allant dans un pays qui n'est pas repris dans la liste des pays participant au programme Erasmus+, visés à l'article 3, § 1 , s'élève à 650 euros à partir de l'année académique 2016-2017.

(26) De standaardsubsidie voor de mobiliteit van een Erasmus-student bedraagt sinds 1993 gemiddeld ongeveer 150 EUR per maand.
(26) Le montant de base de l'allocation de mobilité Erasmus pour les étudiants est d'environ 150 EUR par mois depuis 1993.

Sinds 1 april 2007 bedraagt deze voor de werkgever 5,01% van het brutoloon en 2,5% voor de student in de periode juli-september, en respectievelijk 8,01% en 4,5% tijdens de rest van het jaar.
Depuis le 1er avril 2007, celle-ci s'élève à 5,01% du salaire brut pour l'employeur et à 2,5% pour l'étudiant au cours de la période allant de juillet à septembre, et respectivement à 8,01% et à 4,5% pendant le reste de l'année.

Sinds 1 april 2007 bedraagt deze voor de werkgever 5,01% van het brutoloon en 2,5% voor de student in de periode juli-september, en respectievelijk 8,01% en 4,5% tijdens de rest van het jaar.
Depuis le 1er avril 2007, celle-ci se monte à 5,01 % du salaire brut pour l'employeur et à 2,5 % pour l'étudiant au cours de la période de juillet à septembre, et respectivement à 8,01 % et à 4,5 % pendant le reste de l'année.